weetjes

1. Wist je dat pinguïns in een ver verleden nog konden vliegen, maar deze mogelijkheid kwijt raakten toen ze beter aangepast waren aan het leven aan zee? Laten we eens gaan kijken naar nog meer interessante weetjes over pinguïns!

2. De keizerpinguïn is 1,2 meter hoog en weegt rond de veertig kilo, en is daarna de grootste soort pinguïn die er bestaat. De dwergpinguïn is met zijn veertig centimeter de kleinste soort.

3. Om energie te besparen glijden pinguïns over hun buik over de sneeuw. Dit staat bekend als 'tobogganing'.

4. Alle zeventien pinguïnsoorten zijn te vinden op het zuidelijk halfrond. Hier zijn geen roofdieren zoals wolven en ijsberen, en kunnen de pinguïns dus in relatieve veiligheid leven.

5. Tijdens het jagen op vis slikken pinguïns veel zeewater in. Een klier achter hun ogen zorgt ervoor dat het zoute water uit het bloed wordt gefilterd, wat ze kunnen uitscheiden via hun snavel of via niezen.

6. Pinguïns zijn niet erg traditioneel als het om het opvoeden van de jongen gaat. De mannetjespinguïn broedt het ei uit terwijl het vrouwtje op zoek gaat naar voedsel. Wanneer de kuikens uitkomen dan voedt het mannetje ze met melk dat hij in zijn esophagus produceert.

7. De meeste vogelsoorten wisselen een paar veren per keer, maar pinguïns verliezen al hun veren in een keer en blijven dan twee tot drie weken op het land.

8. Hoewel pinguïns geen zichtbare oren hebben, kunnen ze uitstekend horen. Dit gebruiken ze om andere pinguïns te kunnen vinden in een drukke kolonie. Hun metgezel sporen ze op met behulp van unieke roepen.

9. De keizerpinguïn kan maar liefst vijfhonderd meter diep duiken en kan 27 minuten onder water blijven.

10. Vrouwelijke keizerpinguïns wandelen aan het einde van elke winter zo'n 130 kilometer over het ijs terug naar hun hongerige kuikens.

11. Het woord 'pinguïn' is in de zestiende eeuw geïntroduceerd als naam voor de reuzenalk, een uitgestorven vogelsoort die in het kustgebied van oostelijke Canada leefde. Toen ontdekkingsreizigers naar het zuidelijke halfrond trokken zagen ze zwart-witte vogels die op de reuzenalk leken en ze gaven deze soort, de huidige pinguïn, dezelfde naam. De twee soorten zijn echter niet met elkaar verwant.

12. Pinguïns hebben een speciale techniek om in één beweging uit het (soms ondiepe) water te komen. De techniek heet ‘porpoise’ en kost erg veel energie.

13. De meeste pinguïns zijn erg betrouwbaar naar hun metgezel toe en keren vaak elk jaar terug naar dezelfde pinguïn terug om samen te broeden. Argentijnse onderzoekers vonden ooit een paartje dat al zestien jaar samen was.

14. De grootst bekende kolonie pinguïns is een stormbandpinguïnkolonie in de Zuidelijke Sandwicheilanden. De kolonie bestaat uit maar liefst twee miljoen pinguïns.

15. Pinguïns brengen 75 procent van hun tijd door in de zee, maar ze paren en broeden op het land of op zee-ijs.

16. Nadat een vrouwelijke keizerpinguïn een ei heeft gelegd schuift ze het onder haar poten met behulp van haar staart zodat het ei niet op het koude zee-ijs ligt.

17. Hoewel de meeste zeezoogdieren een dikke laag vet onder hun huid hebben om warm te blijven, hebben pinguïns veren die een laag lucht om hun huid vasthoudt, wat als isolatie dient. Ook genereren ze spierwarmte door te zwemmen.

18. Pinguïns zijn erg sociale dieren. Ze zwemmen en eten in groepen.

19. Pinguïns hebben geen tanden. Ze gebruiken hun snavel om hun prooi vast te pakken. Met de stekels in de bovenkant van hun bek kunnen ze grip houden op hun prooi.

20. Op een broedplaats nestelen gemiddeld duizenden pinguïnpaartjes. Als gevolg van hun onderscheidende roep en hun unieke gehoor zijn ze in staat om elkaar en hun kuikens in een enorme groep terug te vinden.

21. Dankzij hun bijzonder goede zicht onder water kunnen ze makkelijk prooien opsporen en uit handen van roofdieren blijven.

Maak jouw eigen website met JouwWeb