verhaaltjes
de pinguïn die kon vliegen
Krak zei het ei. Op een groot verlaten eiland, midden in de zee, stond een ei. De zon koesterde het met warme stralen. Een zeemeeuw vloog nieuwsgierig over.Piep, zei Pinguïn, hallo. Ha zei Zeemeeuw, kom je ook eens kijken? Het was een erg vriendelijke zeemeeuw. Kom er maar uit riep hij.Pinguïn kroop uit het ei en deed een paar stapjes. Schudde eens met zijn vleugels. Wat heb jij grote vleugels, zei Zeemeeuw, dat heb ik nog nooit gezien! Kun je vliegen?Pinguïn bekeek zichzelf eens in het water. Vliegen? Hoe zou dat gaan? Het water voelde wel erg vertrouwd. Kom, zei Zeemeeuw, je doet zo en zo en zo. Pinguïn deed wat hem gezegd werd, rende hard over het water met zijn vleugels wijd uit en kijk: hij vloog!Boven hem vloog Zeemeeuw. Jij bent de eerste pinguïn die kan vliegen, zei hij. Pinguïn wist niet eens dat hij een pinguïn was, maar die konden dus niet vliegen? Prompt stortte Pinguïn neer, met een grote plons.Zeemeeuw dook hem na. Het water voelt erg lekker, zei Pinguïn. Zeemeeuw glimlachte, alle pinguïns kunnen heel goed zwemmen, zei hij. En duiken. Probeer maar. Wat was het mooi onder water.Zeehonden speelden onder hem. Ze gaven hem plaagstootjes. Kijk uit voor de IJsbeer, riepen ze, die is heel gevaarlijk! Groot en wit was hij, zeiden ze, heel groot en heel wit. Maar hij kon niet vliegen wisten ze.Pinguïn dook omhoog naar Zeemeeuw, die rustig boven hem dobberde. Boink duwde hij Zeemeeuw uit het water! Hij vertelde van IJsbeer, en Zeemeeuw wist dat wel. Kom, we gaan hem zoeken zei Zeemeeuw.Samen vlogen ze over de ijsrand. Zeemeeuw wist waar hij moest zoeken, en al snel vonden ze IJsbeer. Pinguïn vond hem mooi! Maar wel erg groot inderdaad. Pinguïn vloog eens laag over. Landen durfde hij nog niet, IJsbeer was immers gevaarlijk!Roar, brulde IJsbeer, wat ben jij voor een raar geval. Snel riep hij zijn kinderen, want met rare gevallen wist je het maar nooit vond hij. Ik ben een pinguïn, riep Pinguïn. En ik kan vliegen.IJsbeer vond het tijd voor een goed gesprek, maar Pinguïn vloog snel verder. Gevaarlijk hadden de zeehonden gezegd. Je weet het niet he? Zeemeeuw was een het spelen met een grote fontein uit een eiland. Dat is geen eiland, dat is een walvis, riep hij.Nu zag Pinguïn dat het eiland een heel heel grote vis was die glimlachte. IJsbeer was toch niet zo groot, Walvis was groot! Hij landde eens op Walvis’ rug. Walvis wist heel veel, hij was al erg oud en had veel gereisd en gezien. Maar een vliegende pinguïn nog nooit. Je bent een Wonder vertelde Walvis.
Als je hem ziet, doe je hem dan de groeten?
P.S. wonderen bestaan!
kleine pinguïn is zijn knuffel kwijt
Tim is een kleine pinguïn die naast zijn broer en zus, ook zijn knuffel als favoriet speelkameraadje heeft. Op een dag gaan ze samen zwemmen en Wally de Walrus-spelletjes doen. Met Wally de Walrus kan je immers elke pinguïn bang maken. Wanneer de avond valt, beseft Tim ineens dat hij zijn knuffel kwijt is. De drie pinguïns beginnen meteen te zoeken. Net wanneer ze het willen opgeven, heeft Tim een idee waar hij zijn knuffel heeft achtergelaten. Hij haast zich ernaar toe maar komt oog in oog te staan met Wally de Walrus. Maar Wally de Walrus is niet zo kwaad als ze dachten. Hij heeft de knuffel gevonden en nu moet hij heel hard lachen omdat Tim hem ermee kietelt.
Een traditioneel verhaal met al even traditionele tekeningen. De dierenfiguurtjes tegen de ijsblauwe achtergrond ogen nogal stijf en vertonen weinig emoties. Een minpunt zijn de bladzijden waarop Tim tegenover de walrus komt te staan, nochtans het hoogtepunt van het verhaal. Die tekening heeft een andere ligging waardoor je het boek eerst moet draaien om het goed te zien en dat op het spannendste moment van het verhaal.
De vermelding 'een aaibaar boek' op de cover is ook wat overdreven, want veel aaibaars is er niet te vinden in het boek. De knuffel nodigt helemaal niet uit om te aaien en gedurende de helft van het boek zijn ze ernaar op zoek en is hij er gewoon niet om te aaien.
pukkie de pinguïn
Tim is een kleine pinguïn die naast zijn broer en zus, ook zijn knuffel als favoriet speelkameraadje heeft. Op een dag gaan ze samen zwemmen en Wally de Walrus-spelletjes doen. Met Wally de Walrus kan je immers elke pinguïn bang maken. Wanneer de avond valt, beseft Tim ineens dat hij zijn knuffel kwijt is. De drie pinguïns beginnen meteen te zoeken. Net wanneer ze het willen opgeven, heeft Tim een idee waar hij zijn knuffel heeft achtergelaten. Hij haast zich ernaar toe maar komt oog in oog te staan met Wally de Walrus. Maar Wally de Walrus is niet zo kwaad als ze dachten. Hij heeft de knuffel gevonden en nu moet hij heel hard lachen omdat Tim hem ermee kietelt.
Een traditioneel verhaal met al even traditionele tekeningen. De dierenfiguurtjes tegen de ijsblauwe achtergrond ogen nogal stijf en vertonen weinig emoties. Een minpunt zijn de bladzijden waarop Tim tegenover de walrus komt te staan, nochtans het hoogtepunt van het verhaal. Die tekening heeft een andere ligging waardoor je het boek eerst moet draaien om het goed te zien en dat op het spannendste moment van het verhaal.
De vermelding 'een aaibaar boek' op de cover is ook wat overdreven, want veel aaibaars is er niet te vinden in het boek. De knuffel nodigt helemaal niet uit om te aaien en gedurende de helft van het boek zijn ze ernaar op zoek en is hij er gewoon niet om te aaien.
Soffie en de pinguïns
Sofie valt van de trap en breekt haar arm. Gelukkig is haar oppas Donny thuis. Van schrik noemt hij Sofie opeens weer ‘Baby Pinguïn’, net als toen ze nog heel klein was. Toen Sofie geboren werd, was het liedje ‘Papa Pinguïn’ net populair. Donny maakte daar ‘Baby Pinguïn’ van. Vandaar.
Nu Sofie een beetje ziek is, huurt Donny een dvd voor haar, over pinguïns. Daarvan wordt Sofie verliefd. Op pinguïns. Echt waar. Ze wil alles over pinguïns weten. Donny zoekt voor haar op internet en opa neemt haar zelfs mee naar de dierentuin.
O, o, de zwartvoetpinguïns!
Ze zijn kleiner dan de keizerspinguïns van de dvd. Ze houden niet van ijs. Ze leven in warmere landen en daarom zijn ze in de dierentuin ook gewoon buiten. Er staat een muurtje om hun hok. Maar het is laag, en dus kun je alles zien.
Hoe ze wiebelen.
Hoe ze naar voren stuiven.
Hoe ze tegen elkaar aanduwen.
Hoe ze op een rotsje klimmen.
Hoe ze in het water glippen.
Hoe ze spatten.
Sofie telt ze. Het zijn er dertig. En het is er weer. De verliefdheid. De pinguïnkoorts.
Dan mag Sofie mee naar het circus om de pinguïn-act te zien. Maar daar wordt ze vreselijk verdrietig van, want die pinguïns dragen rare jasjes en worden uitgelachen door het publiek. Daar moet Sofie iets aan doen. Maar wat?
Maak jouw eigen website met JouwWeb